Het zal u ongetwijfeld niet zijn ontgaan, dat de omslag van Arabesken deze keer gesierd wordt door de beeltenis van onze erevoorzitter Frédéric Bastet. Daar bestaat natuurlijk een goede reden voor.
Op 20 september van dit jaar hoopt Bastet zijn vijfenzeventigste verjaardag te vieren en wij hebben gemeend, dat we deze gelegenheid aan moeten grijpen om hem tijdens een feestelijke Genootschapsdag hulde te brengen voor al het prachtige werk dat hij heeft verricht, in het bijzonder naar aanleiding van het oeuvre van onze geliefde schrijver. Over deze feestelijke middag, die gepland is op 23 september, kunt u alles lezen in dit nummer. Wat kunt u nog meer verwachten? In ‘Een moderne Proteus’ neemt Rudi van der Paardt alvast een voorschot op alle loftuitingen die Bastet in september ongetwijfeld ten deel zullen vallen en hij maakt ons deelgenoot van zijn waardering voor de man die in zijn ogen ‘zich op zoveel culturele gebieden met zo’n grote frequentie en op zo’n hoog niveau heeft gemanifesteerd.’ Ook het Louis Couperus Museum maakt zich op voor een feest, want op 10 juni aanstaande wordt het eerste lustrum gevierd. Caroline de Westenholz kijkt met ondergetekende terug op vijf succesvolle jaren. Belofte maakt schuld: vorige maal konden we het artikel van Willem de Vries over het residentiehuis in Pasoeroean wegens ruimtegebrek niet plaatsen. Ditmaal treft u het wel aan, evenals bijdrage van Caroline de Westenholz over Evangeline Whipple. Tot slot wijdt Erik Löffler enige pagina’s aan een stilistische vergelijking tussen het werk van Couperus en de Italiaanse schrijver D’Annunzio.