Het extra dikke novembernummer uit 2004 van Arabesken, het tijdschrift van het Louis Couperus Genootschap, wordt geopend door Jeanette Koch, die in een mooi essay haar licht laat schijnen op de traditie van beschrijvingen van klassieke beeldhouwkunst.
Het is een traditie waarin ook Couperus zich heeft geplaatst. Koch vraagt zich af in hoeverre zijn indrukken verschillen van die van zijn negentiende-eeuwse voorgangers.
Dankzij de charmante vasthoudendheid van redacteur Erik Schoonhoven is het ons eindelijk gelukt Adriaan van Dis te strikken voor een vraaggesprek over Couperus, zichzelf en anderen. Het is waarschijnlijk het laatste interview dat hij gaf in zijn woonst te Amsterdam. Net als voor Couperus werd Nederland hem te benauwd; hij is inmiddels voor langere tijd vertrokken naar Parijs. Van Dis vertelde ons, onder meer, over de reden van zijn ‘vlucht’, waarom hij Couperus een geniale zeurpiet vindt en hoe het meubilair van zijn tante in een televisieserie naar Couperus’ werk terecht kwam.
Vlak na het overlijden van prinses Juliana gaf Elsbeth Etty een lezing voor het Genootschap in de Waalse Kerk in Den Haag. Zij greep de actualiteit aan om de roman Majesteit nog eens ter hand te nemen. Etty ontdekte enkele frappante overeenkomsten tussen het personage Othomar en onze voormalige vorstin, en vroeg zich af of de roman Juliana beïnvloed en gevormd heeft. In deze aflevering van Arabesken kunt u haar prikkelende betoog nog eens nalezen.
Verder in dit nummer: Herman de Man- en Top Naeff-biograaf Gé Vaartjes over zijn favoriete fragment uit het werk van Couperus, Evert Paul Veltkamp over een recent herontdekte opera over keizer Heliogabalus en Kees Thomassen over cross writing, een wonderlijk verschijnsel van vóór het e-mailtijdperk.