Skip to main content

Buren als inspiratie

Max en Eberhard von welck en Henri van der Welcke uit De boeken der kleine zielen

Door Caroline de Westenholz

Er is wel vaker over gespeculeerd dat een aantal personages uit De boeken der kleine zielen gebaseerd zou zijn op bestaande personen. Tijdens haar voortdurende onderzoek naar Couperus’ kennissenkring in Nice, stuitte Caroline de Westenholz op een mogelijke inspiratiebron voor de figuur van Henri van der Welcke.

In september 1999 ontving ik een brief van een Amice van het Louis Couperus Museum: dr. H.J. Waller uit Warnsveld. Deze schreef mij dat hij mijn Cahier Een witte stad van weelde. Louis Couperus en Nice 1900-1910 had gelezen. [1] Wat hem intrigeerde was het feit dat één van Couperus’ huisgenoten in de Villa Jules in Nice Max Freiherr von Welck heette. Naar aanleiding van mijn verhaal had dr. Waller contact gezocht met zijn achterneef, Siegfried Freiherr von Welck in Baden-Baden. Siegfried (geboren in 1914) was de zoon van Kurt von Welck, een jongere broer van de huisgenoot van Couperus in 1900. [2] De heer Waller was zo vriendelijk mij het adres van zijn neef te geven.

39
Villa Jules
Ik stuurde Freiherr von Welck een uitgebreide brief waarin ik vertelde over Louis Couperus en De boeken der kleine zielen. De roman is helaas nooit in het Duits vertaald. Ik legde hem uit waar het in het boek over ging, en ik zette uiteen wat voor personage baron Henri van der Welcke was. Vervolgens schreef ik hem over de huisgenoot van Couperus in de Villa Jules. Het mag evident zijn dat Couperus de naam en titel van zijn huisgenoot Max von Welck gebruikt had voor zijn romanpersonage; Freiherr wordt in het Frans, Engels en Nederlands vertaald als ‘baron’. De hamvraag was voor mij echter: bestond de mogelijkheid dat Couperus zich voor zijn romanpersonage niet alleen door de naam, maar ook door de persoonlijkheid van Max von Welck had laten inspireren? Het bleek dat de zaak gecompliceerder lag dan ik op het eerste gezicht had aangenomen.
    Siegfried von Welck antwoordde mij per kerende post. Hij schreef mij hoe twee oudere broers van zijn vader in Nice hadden gewoond: Eberhard (1857-1934) en Max (1859- 1934).
[3] Na de dood van hun moeder in 1862 hadden beide broers al jong hun moederlijk erfdeel verworven. Dit had grote invloed op beider leven.
    Max von Welck vertrok naar Amerika, waar hij met een compagnon een bierbrouwerij dreef. Nadat deze onderneming mislukt was, keerde hij naar Saksen terug en trad in diplomatieke dienst. In 1899 trouwde hij met Gertrud von Hüttner en werd vice-consul van Duitsland in Nice, een ambt dat hij vele jaren uitoefende. Hij woonde slechts één jaar in de Villa Jules: de Guides Annuaires des Alpes Maritimes vermelden zijn naam alleen in 1900. In dat ene jaar kregen hij en zijn vrouw er een eerste kind: Elisabeth (1900-1928).

40
Na deze algemene informatie volgde een verrassende mededeling. Ik citeer uit de brief van Siegfried von Welck:

Ich nehme nicht an, dass Onkel Max dem Schrifsteller Louis Couperus als Vorbild für den Romanhelden Henri Baron van der Welcke gedient hat, sondern neige eher dazu, dass dies Onkel Eberhard war.

De reden hiervoor was volgens Von Welck als volgt. Eberhard von Welck teelde enkele jaren rozen in Nice. Daarna voer hij met een jacht over de Mediterranée tot hij in 1889 trouwde met Marguérite Corman, een welgestelde Belgische. Zij brachten hun tijd deels in Nice, deels in Brussel door. Max en Marguérite kregen twee ‘bildhübsche’ dochters, aldus Von Welck: Germaine (1892-1922) en Simone (1895-1960), die bij Nice geboren werd. [4] Germaine huwde de toenmalige burgemeester van Brussel, Max Tircher, zo schreef haar neef:

Onkel Eberhard verstarf in März 1934 in Brüssel. Er war ein grosser, gut aussehender Mann und hat wohl ein ziemlich bewegtes Leben geführt. Da mein Vater kaum Kontakt mit seinem ältesten Bruder hatte, habe ich ihn persönlich nie gesehen uns weiss auch nur sehr wenig über ihn. Zu seinen Nachkommen, soweit sie noch leben, ist schon seit Jahrzehnten die Verbindung abgerissen.

Tot zover Siegried von Welck, die De boeken der kleine zielen natuurlijk niet gelezen had; Henri van der Welcke wordt nadrukkelijk ‘niet groot’ genoemd. [5] Helaas heb ik (nog) niet de hand kunnen leggen op een Duitse publicatie over de familie Von Welck. [6] De in de Almanack de Gotha van 1971 afgedrukte foto’s bevatten geen portretten van de genoemde broers en hun neef Siegfried bleek hier helaas ook niet over te beschikken.
    Uit de door Van Welck genoemde gegevens herkennen wij wel enkele details uit Couperus’ romancyclus. De connectie met de stad Brussel, waar de romanpersonages Henri en Constance van der Welcke na het schandaal van hun liaison gaan wonen, is in werkelijkheid ook te vinden in de familie Von Welck; de broer van Couperus’ huisgenoot woonde daar een deel van het jaar.
[7] Maar er is nog meer. De voornaam ‘Max’ komt ook voor in De boeken der kleine zielen, in het personage Max Brauws, dat evenals de werkelijk bestaande Max von Welck enige tijd doorbracht in Amerika. Brauws was daar arbeider, Von Welck dreef er een bierbrouwerij, die in de woorden van zijn neef ‘gescheitert war’; vervolgens ging hij in diplomatieke dienst. In De boeken der kleine zielen was Henri van der Welcke eerst diplomaat, daarna handelde hij in Brussel in wijn. De gelijkenis die achterneef Siegfried meende te ontwaren tussen het romanpersonage Henri van der Welcke en zijn oom Eberhard lijkt behalve op de connectie met Brussel, vooral te zijn gebaseerd op diens ‘bewogen’ leven en zijn mogelijke aantrekkingskracht op vrouwen, omdat hij er ‘goed uitzag’. Overigens is het natuurlijk op geen enkele manier bewezen dat Couperus de oudere broer van zijn huisgenoot Max von Welck ooit zou hebben ontmoet.

Intrigerende vreemdelingen
Er is wel vaker over gespeculeerd dat een aantal personages uit De boeken der kleine zielen gebaseerd zou zijn op bestaande personen. Zo hebben de zuster van Minta, Wilhelmina Jacobina Theodora Schuurbeque Boeye-Baud en haar echtgenoot volgens

41
Albert Vogel model gestaan voor Karel en Cateau, het zelfgenoegzame echtpaar dat zo van lekker eten houdt. [8] Bastet wijst in zijn biografie op andere mogelijke inspiratiebronnen uit Couperus’ Haagse achtergrond. [9] Wat betreft Henri van der Welcke schrijft Bastet dat Gerard F. jonkheer Van de Poll, de derde echtgenoot van Gesina Rica Couperus, een zuster van Louis’ vader, wellicht model zou kunnen hebben gestaan. [10] Dit is niet meer dan een suggestie.
    Uit bovenstaande blijkt eens te meer hoe noodzakelijk het is om Couperus’ werk in internationaal perspectief te zien. De auteur leefde ver weg van al zijn Haagse familieleden en kennissen. In zijn nieuwe leven in de Villa Jules in Nice werd hij omringd door intrigerende vreemdelingen. Hij kon moeiteloos details uit hun levens lenen en die verwerken in zijn boeken; de modellen zouden het resultaat denkelijk toch nooit lezen, en niemand in Nederland kende hen. Zijn fantasie deed de rest. Bij de compositie van De boeken der kleine zielen heeft de romancier, zoals wel over hem gezegd werd, met het grootste plezier ‘de neus van de één boven de mond van de ander gezet’. In het geval van de familie Von Welck heeft hij daarmee een voor hemzelf zonder twijfel uiterst bevredigend spelletje gespeeld. Het heeft een volle eeuw geduurd voordat de protagonisten werden ontdekt.

Noten

1.Caroline de Westenholz, Een witte stad vol weelde. Louis Couperus en Nice (1900-1910) (Couperus Cahier III). Den Haag, 1996.

2.Zie: ‘Welck’, in: Genealogisches Handbuch des Adels. Freiherrlicher Häuser, Band V, Limburg an der Lahn, 1971, p. 420-428.

3.Brief Siegfried von Welck aan auteur d.d. 22 november 1999.

4.Op. cit. noot 2

5.‘(...) vader en zoon, niet groot, maar goed gebouwd, stevig en toch fijn, (...)’. Louis Couperus, De boeken der kleine zielen. Volledige Werken Louis Couperus, deel 19, p.128.

6.Alfred von Welck, Lebensbilder. Ellwangen, 1952.

7.Over Couperus’ kennis van de stad Brussel en zijn mogelijke connecties daar, zie nu ook Frédéric Bastet, ’Für Elise. Een levenslustige weduwe bij Daum en Couperus’. In: De Parelduiker 7 (2002, mei), p.53-65.

8.Albert Vogel, Louis Couperus. Een schrijversleven. Amsterdam, 1980, p.72. Bevestigd door Couperus’ nicht, mevrouw B. Habbbema-Wijnaendts van Resandt in aantekeningen van haar hand bij aan de afzender (Albert Vogel) geretourneerde brief aan haar dd. 19 februari 1973. Archief Albert Vogel, Haags Gemeentearchief, inv. nr.709. Het archief van Albert Vogel wordt op dit moment geïnventariseerd door archivaris Vincent Klooster en zal binnenkort voor het publiek toegankelijk zijn.

9.Frédéric Bastet, Louis Couperus. Een biografie. Amsterdam, 1987, p.283.

10.Idem, p.285.

(Uit: Arabesken 11 (2003), nr.22, p.38-41.)