Skip to main content

Enige aantekeningen bij publicaties over de collectie-Eekhof

Dat drie openbare instellingen de bijzondere collectie Sine Qua Non hebben kunnen verwerven, is een enorme aanwinst voor het Couperus-onderzoek.

Door Evert Paul Veltkamp

 

Deze verzameling van en over één van de grootste en meest veelzijdige moderne schrijvers van dit land is nu voor iedereen toegankelijk. De eerste artikelen over de collectie zijn inmiddels gepubliceerd, maar deze blijken niet altijd even zorgvuldig.

De collectie-Eekhof, met onder andere vrijwel alle boeken van en over Louis Couperus in zo veel mogelijk varianten, wordt wat hagiografisch, maar vooral vol fouten beschreven door met name H.T.M. van Vliet in maar liefst drie artikelen in De Parelduiker. [1] Hoewel de collectie werkelijk fenomenaal is, wordt echter ook hier weer de mythe in stand gehouden als zou Eekhof vrijwel alles tegen élke prijs aanschaffen. Wie, zoals ik vanaf mijn zeer jonge jaren in 1981, volgt wat er publiekelijk op Couperusgebied wordt aangeboden, weet dat veel ook aan Eekhof voorbijging; een nuance die de artikelen van Van Vliet volstrekt mist. Evenmin is het juist dat de laatste ‘als enige’ deze collectie heeft mogen inzien. [2]

Repertorium
Als bezorger van de Volledige Werken Louis Couperus (VWLC) bleek Van Vliet al slecht op de hoogte van essentiële zaken, zoals het door Marijke Stapert-Eggen verzorgde Repertorium Louis Couperus (hierna: repertorium), [3] ook al wordt er in ieder deel van de VWLC nota bene naar verwezen. Zo wordt in het repertorium bijvoorbeeld melding gemaakt van het handschrift van De legende van den gelen diamant, dat zich in de openbare collectie van het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven te Antwerpen bevindt; aan de redactie van de VWLC is dat geheel onbekend. [4] Dit geldt overigens voor nog een handschrift, namelijk Larensche manieën, dat zich volgens het repertorium in particulier bezit bevindt; de VWLC maken ook van dit handschrift geen enkele melding. [5]
    Het repertorium vermeldt eveneens dat Kantekleer ‘niet aanvaard [werd] voor uitgave door De Wereldbibliotheek i.v.m. overbelast programma (brief van De Wereldbibliotheek aan Louis Couperus 15-2-1923, archief De Wereldbibliotheek (LMD)’. Van Vliet beweert echter: ‘Het was niet bekend dat Couperus het ter publicatie heeft aangeboden aan de Wereldbibliotheek.’ [6]
    Even onwaar is de opmerking dat Eekhof ‘nooit toestemming heeft willen geven voor losse publicaties van bijvoorbeeld één brief’. [7] Van de drie brieven die Couperus aan Van Oss schreef, werd er één los gepubliceerd, voor het eerst in 1984. [8]
    Het repertorium geeft in zijn overzicht van titels en bronnen van Louis Couperus ook vaak referenties naar de collectie-Eekhof. Daarbij gaat het dan om verschillende publicaties die tussen 1885 en 1980 van Couperus zijn verschenen. [9] De collectie wordt genoemd wanneer publicaties zich in geen enkele openbare collectie bevinden, en gek genoeg betreft dat zelfs relatief recente drukken als de negende, elfde en twaalfde van

41
De stille kracht uit 1973 en 1974. Hiermee wordt aangetoond dat de redactie van het repertorium in de persoon van Marijke Stapert-Eggen al veel eerder toegang kreeg tot de Eekhof-collectie dan Van Vliet.
    Hoewel ik zelf nooit de collectie in Leiden heb kunnen aanschouwen, kreeg ook ík ‘inzage’ in twee opdrachtexemplaren die Couperus aan Herman Roelvink heeft geschonken, namelijk Van en over mijzelf en anderen, tweede deel, en Uit blanke steden onder blauwe lucht. Deze opdrachten werden verwerkt en eerder gepubliceerd in mijn uitvoerige essay over de relatie tussen de beide schrijvers. [10] Dus ook hier is er geen sprake van een exclusief privilege van Van Vliet op inzage van de collectie.

Niet aangeschaft
José Buschman suggereert in haar artikel over de collectie Sine Qua Non al evenzeer dat Eekhof alles kocht, door te melden dat het familieservies dat ooit in het bezit was van Couperus vorig jaar onverkocht bleef bij Sotheby’s, iets dat onder het actieve aankoopbewind van Eekhof onbestaanbaar zou zijn geweest. [11]
    Maar er is veel meer dat in de loop der jaren niet door Eekhof is aangeschaft. Zo kocht hij in 1981 niet de familiebijbel, waarin de vader van Couperus de naam van Louis Marie Anne na diens geboorte bijschreef onder die van de andere kinderen. [12] Wat Eekhof ook niet aanschafte, was de volledige collectie werk- en nethandschriften van Gerard Reve’s tekst Het geheim van Couperus, zoals door hem uitgesproken bij de presentatie van de eerste twee delen van de VWLC in 1987; deze werd ter veiling aangeboden op 22 mei 1996, maar bleef onverkocht. [13] De handschriften van Larensche manieën, Pierrot en De moord op den optimist werden ook niet door Eekhof aangeschaft. [14] Evenmin verwierf hij de stoelen en prullenbak uit Couperus’ bezit, afgebeeld op één van de vele bekende ‘Hartelijk dank!’-kaarten uit 1923. [15] Nog in mei 2005 kocht hij op een veiling niet het handschrift (uit het bezit van Boudewijn Büch) van het meer dan drakerige feuilleton De oermensch en de complicatie der dingen en bij diezelfde veiling evenmin één van de zeer zeldzame, in de catalogus zelfs als (ten onrechte) uniek aangeduide variant van het enige tijdens het leven van Couperus bibliofiel verschenen werk, namelijk de halflinnen editie van De ode. [16] Kortom: niet alles kwam in Eekhofs handen. En dan ben ik hier ook niet eens volledig! [17]

42
Van Vliet suggereert ook dat Couperus’ eigen exemplaar van De boeken der kleine zielen zich sinds 1981 in de collectie Sine Qua Non bevindt. Hieruit blijkt dat Van Vliet niet op de hoogte is van de veilinggeschiedenis. Ook ikzelf heb in 1981 met deze prachtexemplaren in mijn handen gestaan. [18] Dit eigen exemplaar van de perkamenten editie werd toen inderdaad verkocht voor 7.500 gulden, maar twee jaar later werd het bij hetzelfde veilinghuis opnieuw aangeboden, en ging het waarschijnlijk toen pas over in de handen van ds. Eekhof. [19]

Nuancering
Maar goed, de collectie is rijk genoeg. Van Vliet heeft die dus met name gebruikt voor zijn overzicht van Couperus’ werken die verschenen tussen 1884 en 1925, maar zich helaas – zoals wel vaker – nogal eenzijdig gebaseerd op de hem (over)bekende én gemakkelijk bereikbare bronnen. [20] Verder meldt Van Vliet op pagina 9 van De Parelduiker dat hij voor de VWLC ook het feuilleton over Vitruvius raadpleegde bij Eekhof. Dit feuilleton, zo meldt voetnoot 10 bij dit artikel, verscheen in deel 49 van de VWLC, getiteld: Ongebundeld werk. Merkwaardig genoeg maakt de verantwoording van dit deel helemaal geen melding van dit handschrift onder het hoofdstuk Bronnen, deel A: manuscripten! Al even merkwaardig is dat in de lijsten van correcties en varianten wél gerefereerd wordt aan dat ‘niet bestaande’ handschrift. [21] Maar dit deel is misschien sowieso niet het meest betrouwbare van de VWLC. Ook het handschrift van Larensche manieën, vermeld in het repertorium, blijft hier onbekend aan de redactie. Al eerder heb ik uitgebreid betoogd dat ik me afvraag of Van Vliet voor het deel Ongebundeld werk wel de juiste keuze voor de basistekst heeft gemaakt. [22]
    Hiervoor heb ik getracht aan te geven dat de artikelen in De Parelduiker over de Eekhof-collectie deels fouten en onbetrouwbaarheden bevatten, dan wel nuancering behoeven. Dat laat onverlet dat we ons verheugen op de nadere bestudering van de schitterende verzameling Sine Qua Non, die in de toekomst wellicht nog veel mooie publicaties over het werk van Couperus zal opleveren.

Noten

1.Zie De Parelduiker 12 (2007), nr.1.

2.Zie p.10: ‘Ik [=Van Vliet] beschouw het nog altijd als een voorrecht dat ik als enige ooit toegang tot de collectie heb gekregen.’

3.Zie Marijke Stapert-Eggen, Repertorium Louis Couperus. Amsterdam, 1992. Drie delen. Overigens wordt in de delen van de VWLC verschenen na de publicatie van dit repertorium nooit naar deze officiële titel verwezen.

4.Het is door ondergetekende voor het eerst naar het handschrift bezorgd, zie: Louis Couperus, De legende van den gelen diamant. Voor het eerst bezorgd naar het handschrift door Evert Paul Veltkamp. Brussel, 2000.

5.Zie noot 22.

6.Zie p.119 van deel A van het repertorium; zie Van Vliet in noot 16 op p.32 in De Parelduiker.

7.Zie Van Vliet in De Parelduiker op p.9.

8.Van Vliet verwijst merkwaardig genoeg voor de publicatie van deze brief naar de biografie van Couperus door Bastet, en niet naar de eerste afzonderlijke publicatie als eerste uitgave in de serie Reigerscahiers uit 1987, noch naar de allereerste publicatie in een tijdschrift in 1984. Toen was de brief al in ‘particulier bezit te Leiden’, dus zeker in de collectie-Eekhof. Zie: Louis Couperus, Waarde Van Oss. Een onbekende brief van Louis Couperus. Utrecht, 1987 en Frédéric Bastet, Louis Couperus. Een biografie. Amsterdam, 1987.

9.Merkwaardig genoeg geeft het repertorium niet een verwijzing naar het zich in de Eekhof-collectie bevindende handschrift over Vitruvius. Mogelijk is het pas daarna in diens bezit gekomen.


43

10.Zie hiervoor Evert Paul Veltkamp, Louis Couperus en Herman Roelvink. Brussel, 1998. Dit is met 32 pagina’s het meest uitvoerige essay over hun relatie, maar Van Vliet negeert systematisch dit in verschillende openbare collecties bevindende werk. Ten eerste wordt het niet genoemd op p.346 van Frédéric Bastet, Al die verloren paradijzen... Van en over Louis Couperus. Amsterdam, 2001 (in de voetnoot wordt alleen verwezen naar een artikel van mijn hand waarin slechts op één onderdeel uit dat essay wordt ingegaan). Maar ook in het laatste nummer van De Parelduiker verwijst Van Vliet naar het volstrekt onvolledige artikel over hun vriendschap van zijn eigen hand, dat immers niet meer geeft dan de correspondentie tussen hen (zie noot 11 op p.21).

11.Eekhof had toen al zijn Couperus-collectie verkocht.

12.Zie Auction sale of miscellaneous books. Amsterdam, A. L. Van Gendt, Tuesday June 30th, 1981 (lotnummer 770).

13.Zie Auction sale of book and prints. Haarlem, Bubb Kuyper, Wednesday 22 and Thursday 23 May 1996 (lotnummer 739; schatprijs: 8.000 - 9.000 gulden). Een deel van dit lot belandde later bij Antiquaraat Aenigma, zie catalogus 10 van dit antiquariaat (december 2004), loten 139A en 139 B.

14.Zie Veilingcatalogus 25/Il: Letterkunde, theater, muziek, kunst, Nederlandse manuscripten en documenten 1915-1985. Haarlem, Bubb Kuyper, 26 november 1996 (lotnummers 14 en 15). Zie ook: Evert Paul Veltkamp, ‘Cultuurcollectie.’ In: NRC Handelsblad 1996, 3 december.

15.Zie veilingcatalogus European sculpture, early furniture and works of art. Amsterdam, Sotheby’s, Tuesday, December 19, 2000 (lotnummer 253). Zie ook Menno Voskuil, ‘De stoelen van Couperus.’ In: Arabesken 9 (2001), nr.17, p.22-23. (Overigens bevinden deze zich inmiddels niet meer in het bezit van het antiquariaat Fokas Holthuis.)

16.Zie veilingcatalogi Bubb Kuyper, Tuesday 31 May, Wednesday 1 June and Thursday 2 June 2005 (lotnummers 2241 resp. 1119). In de Eekhof-collectie bevinden zich vier van de zes bekende varianten van De ode. Zie over al deze varianten: Evert Paul Veltkamp, ‘Een onbekende uitgave van Louis Couperus’ De Ode.’ In: De Boekenwereld 23 (2006-2007), nr.2 (december 2006), p.81-83.

17.Zie bijvoorbeeld ook wat in de loop der tijd is verworven door het Louis Couperus Museum, zoals een getekende stamboom van de familie Couperus, tekeningen opgedragen aan Couperus en de originele tekeningen van Vaarzon Morel voor een geïllustreerde uitgave van Majesteit.

18.Zie Nederlandse en Vlaamse letterkunde en boekkunst. Utrecht, J. L, Beijers, 23 juni 1981 (lotnummer 242) en: [Evert Paul Veltkamp], ‘Exorbitante prijzen op litteraire veiling.’ In: Nederlands Dagblad 1981, 26 juni. We gaan er hier overigens maar aan voorbij dat deze exemplaren al in de jaren 1960 werden aangeboden door Antiquariaat Schuhmacher te Amsterdam en toen dus niet zijn aangekocht door Eekhof.

19.Zie Nederlandse en Vlaamse letterkunde. Utrecht, J. L. Beijers, 14 juni 1983 (lotnummer 157).

20.Zie H.T.M. van Vliet, Versierde verhalen. De oorspronkelijke boekbanden van Louis Couperus’ werk [1884 -1925]. Amsterdam/Antwerpen, 2000, en voor kritiek daarop: R.J.A. te Rijdt, ‘De ontwerpen voor boekbanden van Louis Couperus’ werk in het Rijksprentenkabinet, Amsterdam: een addendum bij H.T.M. van Vliet, Versierde verhalen. De oorspronkelijke boekbanden van Louis Couperus’ werk [1884-1925].’ In: De Boekenwereld 18 (2001-2002), nr.2 (december 2001), p.84-99; en Rob Aardse, ‘Reactie van een lezer.’ In: idem, p.100-101.

21.Zie Louis Couperus, Ongebundeld werk. Volledige Werken Louis Couperus, deel 49, p.1061 en 1065.

22.Zie Louis Couperus. Larensche manieën. Bezorgd door Evert Paul Veltkamp. Brussel, 1998 (en dan speciaal de verantwoording waarin mijn keuze voor een andere basistekst dan die Van Vliet wordt beargumenteerd).


(Uit: Arabesken 15 (2007), nr.30, p.40-43.)