Skip to main content

'Hij was geen doetje’

Ellen Vogel over Couperus

Door Rémon van Gemeren

Schrijven over hartstochten en flaneren in deftige kleren. Couperus kon het allebei dankzij een wonderlijke tweespalt in zijn persoonlijkheid, zegt actrice Ellen Vogel. De figuren die hij creëerde, zijn niet in staat echt te leven, maar hijzelf had dat vermogen wel. En hij deed het ook. Hij bleef doorzetten door te doen waar hij goed in was.

Achteraf bezien was er eigenlijk geen ontkomen aan: in de familie van Ellen Vogel werd veel over Couperus gesproken en daardoor werd ze nieuwsgierig naar de schrijver. Bovendien was ze een leesgraag kind en boeken van Couperus stonden thuis in de kast. Maar de schrijver kwam zelfs nog voordat ze kon lezen in haar leven. Hij heeft toen meteen een diepe indruk gemaakt, overigens zonder dat ze zich dat toentertijd realiseerde.
    Toen ze vijf jaar was, moest haar moeder, voordrachtskunstenares Ellen Vareno, een tekst ‘in haar kop stampen’, zoals acteurs dat noemen: ‘De dood van Vesta’. Het was prachtig weer en ze besloot te gaan leren bij Paviljoen Von Wied. Vogels vader, Albert Vogel Sr., was lid van sociëteit De Witte en haar moeder mocht als vrouw niet in het gebouw op het Plein komen, maar wel in het paviljoen in Scheveningen. ‘Dat stond toen nog midden in de duinen, omringd door natuur, en je kon daar als kind heerlijk spelen, met die mooie neptunussen achter op de trap, waar je heerlijk in kon klimmen. Na veel zeuren mocht ik mee, op voorwaarde dat ik stil was. Een ober zorgde voor zo’n grote gele strandstoel, die in een duinpan ver weg van de mensen werd neergezet. Ik wilde bij haar zijn, omdat er toen van die voetenbankjes waren waarvan je van alles kon maken, bijvoorbeeld trams of huizen. Ik heb zo’n drie uur gespeeld aan de voeten van mijn moeder. Toen mijn broer vele jaren later tijdens één van zijn eerste optredens “De dood van Vesta” voordroeg, bleek ik de tekst zin voor zin te kennen. Het verhaal was in mijn geheugen opgeslagen en daar al die tijd bewaard gebleven. Couperus zou het geweldig gevonden hebben.’
    Zo tussen haar twaalfde en veertiende jaar heeft Vogel heel veel van Couperus gelezen, hoewel dat geen gewoonte was voor een meisje van die leeftijd; integendeel. Er ging uiteraard veel langs haar heen, met name de psychologie in de boeken. Wat ze het meest bewonderde, waren de korte verhalen, vanwege de compactheid, en de ‘romantische’ boeken over vreemde werelden, zoals Fidessa. De berg van licht vond ze grandioos.  

42
‘Al die woeste dingen die gebeurden aan het Romeinse hof waren voor mij spannend. Ook de stijl van die roman beviel me, met die wonderlijke lange zinnen, met veel herhalingen, waardoor er een zekere muzikaliteit in zit.’ De Haagse romans stonden haar toen niet erg aan. Eline Vere was maar een vervelende juffrouw. Dat verhaal kwam te dicht bij haar eigen wereld in Den Haag. De stille kracht was juist weer overweldigend. ‘Door de Indische achtergrond van mijn moeder was het mysterieuze en mystieke mij niet vreemd, eerder zelfs normaal; ik geloofde er ook in. Zulke verhalen hoorde ik in mijn jeugd vaak.’
    Later is Vogel de psychologie in Couperus’ werk gaan begrijpen en waardeerde ze juist hierom de Haagse romans het meest. Eline Vere bleek nog steeds een vervelende juffrouw, maar het was geen vervelend verhaal meer. De boeken der kleine zielen fascineerden Vogel vooral door de mooie beschrijvingen van de karakters. ‘Neem het personage Bertha van Nagel. Door haar Indische geschiedenis en de hoge positie van haar man blijft ze passief tegenover haar zus Constance, met wie ze de relatie eigenlijk graag zou willen herstellen. Die typisch Indische gewoonte om de dingen maar te laten lopen weerhoudt haar. Ze weet in feite niet los te breken uit haar milieu.’

Onmacht en passie
Naar Vogels idee draait het werk van Couperus altijd om de onmacht om te leven. Bijna al zijn personages leven niet echt, maar sudderen maar wat door, zoals ook in het echte leven sommigen doen. Couperus’ figuren ontberen daadkracht. Ongeacht wat ze proberen, het lukt niet. ‘Een verschil met de huidige tijd is dat de mensen over wie Couperus schrijft, in zekere zin ook weinig daadkracht hoeven te hebben. Naar hun levensonderhoud hebben ze geen omkijken. Ze leiden een veilig, comfortabel bestaan en hoeven niet te denken aan een gasrekening die ze moeten betalen. Tegenwoordig is vrijwel iedereen gedwongen zelf iets van zijn leven te maken. De welgestelde kringen van toen zijn er haast niet meer. Het geld en de macht zitten nu voornamelijk bij de bankiers.’ De rijken in Couperus’ tijd, aldus Vogel, hadden best een saai leven, kenden slechts het kleine kringetje waarin ze verkeerden. Wat er daarbuiten gebeurde, wisten ze niet eens. Ze maakten dus in feite weinig mee.
    De kwaliteit van Couperus’ werk zit volgens Vogel vooral in de passie die het bevat. ‘In Van oude menschen… is die heel sterk. De moord die hij beschrijft, waarbij de jongen letterlijk met zijn voeten in het bloed staat, is één van de mooiste moordscènes ooit beschreven. Couperus moet ten diepste een hartstochtelijke man zijn geweest. Het is in zijn boeken of hij overal een deksel overheen legt, misschien vanwege dingen die hij niet in zichzelf accepteerde, dat weet ik niet. Maar soms barst er iets onder die deksel vandaan, als een vuurpijl. “De binocle” is daarom meesterlijk; wat een kracht zit daarin. Daar kan menig thrillerschrijver een puntje aan zuigen.’ En hoe hij die keurige mensen beschrijft in Van oude menschen…,
Image removed.die zich tot in lengte van dagen zo inhouden, terwijl er onder de oppervlakte aldoor die bloedige moord borrelt, is magnifiek, meent Vogel.
    Couperus was uitermate verzorgd in zijn kleding, hij wilde bepaalde linten hebben als hij voorlas. Dan denk je dat hij een verwijfde man was die altijd uiterst netjes en beheerst bleef. Dat was echter alleen de buitenkant. ‘Een wonderlijke tweespalt tekent hem: deftigheid en beheersing enerzijds en een enorme gepassioneerdheid anderzijds. Hij was bepaald geen doetje.’

De mens bezien
Ellen Vogel werd gevraagd voor een rol in de tv-serie De kleine zielen uit 1969-1970. Ze was blij met deze kans, want ze hield van de roman en van de figuur Constance, die haar

43
deed denken aan haar eigen moeder, een levende versie van Constance, met donker, hoog opgestoken haar. ‘Constance is een mooie vrouw uit een gefortuneerde familie, en is daardoor erg verwend. Wat niet strookt met de regels in haar milieu, is haar hevige verlangen. Het koele bed in haar eerste huwelijk is voor haar niet interessant genoeg. Ze geeft zich over aan haar liefde voor Henri – waarschijnlijk heeft zij hem verleid en niet andersom – maar betaalt daar een hoge prijs voor.’ Zijn carrière is voorbij en dat was in die kringen afschuwelijk. Hierdoor groeien Constance en Henri uit elkaar. Pas na vele jaren ontstaat er wederzijdse waardering. Vogel vindt Constance een in wezen aardige vrouw, die een aanmerkelijk interessanter leven had kunnen hebben als ze in een ander milieu was opgegroeid. Ze heeft te veel aan haar stand moeten voldoen.
    ‘Couperus toonde aan hoe beperkend een hogere afkomst was, maar tegelijkertijd genoot hij ervan. Hij hield van heerlijk dineren en flaneren. Al zit er een tegenstrijdigheid in zijn attitude tegenover zijn eigen afkomst, ik vraag me af of het hem daar werkelijk in zijn boeken om te doen was. Het lijkt me aannemelijk dat hij niet zozeer over zijn “eigen” mensen wilde schrijven, maar, zoals grote schrijvers doen, over mensen in het algemeen, met de houding: wie lacht niet, die de mens beziet. Hij liet zien hoe het hele mensdom in elkaar zit, met alle schattige kanten en alle nare kanten.’
    In de jaren zestig was de reputatie van Couperus niet al te best. Men vond het een rare man, die van die gekke zinnen maakte. Hij was naar het algemene – volgens Vogel onterechte – oordeel niet maatschappelijk betrokken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Multatuli, die nog wel graag gelezen werd. ‘Couperus was wel degelijk geëngageerd. Kijk naar het schitterende laatste hoofdstuk van De stille kracht, waarin duidelijk wordt dat de kolonie niet zo kan blijven bestaan. Couperus voelde dat heel vroeg al aan. Hij had door dat de inlandse bevolking, die weliswaar nederig bleef, de aanwezigheid van de Nederlanders in essentie helemaal niet pikte.’ De Nederlanders zagen dat niet. Dit had sterk te maken met een bepaald superioriteitsgevoel. Vogel herinnert zich nog dat er minachting bestond ten aanzien van mensen met Indisch bloed, die ‘blauwen’ werden genoemd. Ze ergerde zich er als kind al aan dat ‘die grote, dikke Hollanders’ zo neerbuigend deden over de sierlijke, hoffelijke mensen uit Indië.
    ‘Het lijkt me niet dat Couperus het in De stille kracht opneemt voor de inlanders. Hij valt ook niemand af. Hij heeft een grote compassie voor de resident. Hij ziet de goedwillendheid van Van Oudijck, en dat ontroert me.’ Wanneer schrijvers maatschappelijk betrokken zijn, stellen ze zich vaak, nogal dom, op als vijanden van bepaalde mensen, zegt Vogel. Het kan immers gebeuren dat iemand met de beste bedoeling iets simpelweg niet ziet, zoals Van Oudijck. Dat is nog geen reden tot een aanval. Couperus heeft van Van Oudijck een liefdevolle, aardige man gemaakt. Maar hij is onmachtig.

44
Eddie Merckx
Vogel en haar collega’s hebben tien maanden gedraaid voor De kleine zielen, voornamelijk in de studio in Hilversum, maar ook bij de waterpartij in Scheveningen – in en rond de huizen daar – en ook eens in Duitsland, waar nog een oude trein was die ze nodig hadden. Het was een groot plezier dat ze, net als in 1975 voor Van oude mensen van regisseur Walter van der Kamp, met veel prachtige acteurs speelde die ze op het toneel niet tegenkwam. Men speelde destijds in toneelgezelschappen die jarenlang bij elkaar bleven. ‘Ik vond het verfrissend met collega’s te spelen die ik hooguit eens vanuit de zaal had gezien. We trokken ons aan elkaar op en hadden veel plezier samen.’ De samenwerking was uiterst harmonieus, ook met Bob Löwenstein, die de fotografie deed, en met regisseur Johan de Meester, Hagenaar en een groot liefhebber van Couperus. Ze vormden een goed duo.
    ‘De serie was een groot succes en in Nederland en België werden we daarna overal op straat herkend. We hebben talloze brieven gekregen.’ Daarna hield het op. Het buitenland had grote belangstelling voor de serie, en de cast verheugde zich erop daar bekend te worden. Helaas was het net de tijd waarin de kleurentelevisie opkwam, en over de grens wilde men geen serie in zwart-wit meer.
    Het feit dat aflevering negen van de serie verloren is gegaan, ontlokt Vogel een vloek. ‘Het is vreselijk. Het heeft de acteurs bovendien veel geld gescheeld, want hierdoor kon men de serie niet meer laten zien of op dvd laten verschijnen. En
Image removed.dat voor een wielrenwedstrijd met Eddie Merckx…[de band waarop de aflevering stond, is inderhaast gebruikt om een wielrenwedstrijd met Eddie Merckx op te nemen, RvG] Toen het bericht kwam dat de aflevering weg was, had ik toevallig die avond vrij en ben ik inderhaast in de auto naar Brussel gestapt en heb ik daar in een kostuum verteld wat er in aflevering negen gebeurde.’
    Het is een veelzeggend voorval, stelt Vogel, want Nederland was nu eenmaal ‘een beetje een knullig land’ op artistiek vlak. Zo was er in de grandioze Tsjechov-tijd met de Russische regisseur Sjarov een voorstelling met vele bekende acteurs als Magda Janssens, Ko van Dijk, Ank van der Moer en Han Bentz van den Berg. Ze spraken met omroepen om er een opname voor de televisie van te laten maken, maar men wilde de voorstelling niet opnemen, omdat er voor een cabaretvoorstelling werd gekozen; dat was leuker. ‘Het is heden ten dage niet anders. We vinden voetbal leuker. Dat is ook leuk, maar er is weinig geld voor kunst, dat is maar flauwekul. Met de bezuinigingen de afgelopen jaren is er veel kapotgemaakt. Het heeft er altijd in gezeten. Rembrandt had er ook last van. De koopman en de dominee beheersen onze mentaliteit. Het heeft dit landje veel rijkdom gebracht, maar gevoel voor traditie heeft men er niet.’ Het is ondenkbaar dat

45
in Frankrijk, Duitsland of Engeland een aflevering van een baanbrekende serie verloren zou zijn geraakt. Daar begrijpt men dat het aanzien van een land beïnvloed wordt door het gevoel voor kunst en geschiedenis. Hier realiseren we ons dat volstrekt niet. Het is hier terre à terre. ‘We zijn beslist geen onaardig volk, we geven bijvoorbeeld het meeste geld aan goede doelen. Wellicht verandert de houding in Nederland als we internationaler worden en een minder uitgesproken mentaliteit hebben. Voor Europa zou dat de redding zijn. Gelukkig wordt op school tegenwoordig al meer aandacht aan kunst besteed. In mijn tijd had niemand het op school over kunst.’
    Wie weet, zegt Vogel, zorgt dit ervoor dat Couperus gelezen blijft worden, maar dat is onvoorspelbaar. De belangstelling voor een schrijver kan met golfbewegingen gaan. Eigenlijk zou iedereen eens iets van hem gelezen moeten hebben, al is het maar omdat hij een stap in onze geschiedenis vormt. Als we hier meer gevoel voor geschiedenis en traditie hadden, zouden we inzien dat die ons kunnen behoeden voor fouten. Couperus kan daarbij helpen. ‘De kern van zijn personages is dezelfde als die van hedendaagse mensen. Nog altijd zijn er mensen die bang zijn, zich laten neerslaan door teleurstellingen, die het leven niet aankunnen.’
    Couperus zelf was anders, daarvan is Vogel overtuigd. Hij zal het in zijn mariage blanc niet makkelijk hebben gehad, hoewel hij voor Elisabeth de liefde van haar leven moet zijn geweest; anders hou je dat niet vol. ‘Een heel huwelijk zonder seks lijkt mij toch immers niet zo leuk. Ze heeft brieven van Couperus, waarschijnlijk met homoseksuele passages, verscheurd om hem te beschermen. Voor hem zal het huwelijk ook niet altijd eenvoudig zijn geweest. Maar hij was een doorzetter, hij bleef schrijven, daar was hij goed in.’

(Uit: Arabesken 22 (2013), nr .41 p.41-45.)