Skip to main content

Noodlot-Anoniem

'Noodlot' naar de Engelsche vertaling
(Uit: Haarlemsch Dagblad 1892, 8 februari)

In de Debats geeft de heer Arvede Barine eene studie van bijna drie kolommen over Louis Couperus' 'Noodlot' naar de Engelsche vertaling, want, zegt hij, 'ik heb het ongelijk geen hollandsch te kennen'. De slotsom van dezen criticus' komt hierop neer, dat de heer Couperus 'niet de eerste de beste is'. Hij heeft veel talent en het is de schuld der Franschen dat hij het gebruikt gelijk hij doet; der Franschen, volgens wie tegenwoordig een romanschrijver alles zeggen moet, zonder zich te bekommeren over den indruk dien hij er op den lezer meê maakt. Aldus, oordeelt de heer Barine, verlaagt men de taak der literatuur op zonderlinge wijze. Hoe, vraagt hij, gaat u dat niet aan, of gij de verbeelding van uwen lezer bezoedelt, zijnen wil ontzenuwt? De schrijvers, vervolgt hij, hebben de eerbaarheid der vrouwen, den levensmoed der jongelieden, de opgeruimdheid der grijsaards, al wat er kostelijks is in de ziel eens volks, in hunne hand. Zij mogen die schatten der menschheid niet moedwillig vernielen en dan zeggen: 'Dat gaat mij niet aan'. Arme literatuur, zoo eindigt de heer Barine in de bekende woorden van Mme. Roland, welke misdaden begaat men in uwen naam!