Skip to main content
Arabesken

Arabesken 23 mei 2004

De berg van licht, verleden jaar (2003) door bezoekers van onze website uitgeroepen tot de beste roman van Louis Couperus, is typisch zo’n boek waar Couperus-vorsers zich heerlijk in vast kunnen bijten. Niet alleen zijn de historische bronnen onderzocht, ook de religieuze aspecten van de roman zijn tegen het licht gehouden.

Caroline de Westenholz borduurt hierop verder, maar legt andere accenten. In het openingsartikel van deze Arabesken gaat zij in discussie met Maarten Klein, die stelt dat Couperus zich heeft laten inspireren door de Franse negentiende-eeuwse mysticus Joséphin Péladan. Zij betoogt echter dat de auteur voor de uitwerking van het androgynische ideaal van Heliogabalus vooral te rade moet zijn gegaan bij het shivaïsme, de oeroude godsdienst van de Hindoes.
Nog meer discussie in dit nummer: René Marres reageert op het artikel van Piet Kralt, die in de vorige aflevering van Arabesken kritische kanttekeningen plaatste bij artikelen van Marres over het fatalistische gehalte van Couperus’ werk. Andermaal brengt hij het begrip ‘karakterfatalisme’ onder onze aandacht om de rol van het noodlot, hét grote thema in het oeuvre van de auteur, in het juiste perspectief te plaatsen.
Voor auteur Bas Heijne is het vooral De stille kracht die Couperus maakt ‘tot de beste romancier die Nederland ooit gekend heeft’. Maar dat komt niet zozeer door het ‘tempo doeloe, goena-goena en oe-lala’-gehalte van de roman. Waardoor dan wel, dat leest u in het vraaggesprek dat redacteur Erik Schoonhoven met hem voerde.
Anderen zijn juist met name gefascineerd door de mysterieuze kant van De stille kracht. In ‘De akelige geschiedenis van Jantje en Betsy’ komt dit aspect uitgebreid aan bod; Coen Ackers presenteert een ijzingwekkend verhaal dat volgens de auteur Couperus heeft geïnspireerd bij het schrijven van de roman.