Skip to main content
Arabesken

Arabesken 28 november 2006

Wat bezielt die bewerkers en regisseurs toch, om steeds maar weer met het werk van Couperus aan de haal te gaan? Ik geef het je te doen: de kritische ogen van alle Couperus-adepten op je gericht te weten, terwijl geen enkele recensent het zal kunnen laten om het resultaat tegen het licht van het origineel te houden. Je kunt je afvragen of dat nou zo redelijk is, maar in veruit de meeste gevallen zul je als bewerker het onderspit moeten delven. ‘Het boek is beter’ is een dooddoener en een cliché, maar doorgaans de beste samenvatting van de gemiddelde kritiek.

Ger Thijs mag zichzelf langzamerhand als ‘ervaringsdeskundige’ op dit gebied beschouwen. Zijn bewerking van De stille kracht tot een compact toneelstuk van zo’n anderhalf uur is het zoveelste Couperus-project dat onder zijn handen vandaan kwam. Kritiek bleef hem ook deze keer niet bespaard. Dat werpt de vraag op wat Thijs ertoe beweegt om telkens weer de ‘ondankbare’ taak op zich te nemen om Couperus’ werk op de planken tot leven te brengen. Onze kersverse Arabesken-redacteur Rémon van Gemeren bezocht een van de repetities voor het nieuwe toneelstuk en sprak met de regisseur over zijn drijfveren en waarom het zo’n genot is om steeds weer met Couperus bezig te zijn.
Andere liefhebbers zoeken het genot weer in heel andere zaken: het verzamelen van Couperus’ boeken bijvoorbeeld. Onbetwiste kampioen op dat gebied is de Leidenaar J.A. Eekhof. Meer dan vijftig jaar lang beijverde hij zich om letterlijk álles van en over Couperus aan zijn collectie toe te voegen: handschriften, brieven, eerste – nee álle drukken en edities, vertalingen, secundaire literatuur en allerhande parafernalia. Aldus ontstond de met afstand grootste Couperus-verzameling ter wereld, die bovendien met veel geheimzinnigheid omgeven was, omdat slechts een enkeling bij hoge uitzondering toegang kreeg tot een klein deel daarvan.
Er viel dan ook enige opwinding te bespeuren, ook buiten de kring van collectioneurs, toen bekend werd gemaakt dat de verzameling haar geheimen eindelijk zou prijsgeven. De verkoop van de collectie-Eekhof aan de Koninklijke Bibliotheek en het Letterkundig Museum werd in ieder geval belangrijk genoeg geacht voor een reportage op het achtuurjournaal en een korte documentaire op Nederland 2. Natuurlijk hoopt de redactie dat nadere bestudering van de collectie zal leiden tot mooie vondsten en dat beschouwingen hierover uiteindelijk hun weg weten te vinden naar Arabesken. Tot die tijd verwijs ik u naar het artikel van Erik Schoonhoven in dit nummer over de achtergronden van (de verkoop van) de verzameling.
Door omstandigheden hebben we in deze aflevering van Arabesken helaas geen Favoriet Fragment voor u. Dat betekent overigens geenszins het eind van deze prachtrubriek; in nummer 29 vervolgen we deze serie, desnoods totdat iedere passage uit het werk van Couperus aan bod is geweest. Wat we wél hebben is ook niet mis: een vraaggesprek met de mysterieuze auteur Aristide von Bienefeldt, de vijfde aflevering van ‘De Vlam van de Lust’, een bijdrage over de verkoop van het woonhuis van Couperus en een artikel over ‘De binocle’ van Johann Wolfgang Goethe.
‘Ach Gott! Die Kunst ist lang, und kurz ist unser Leben.’