Skip to main content
Arabesken

Arabesken 30 november 2007

Deze dertigste Arabesken wordt geopend door Sander Bink, die op het spoor kwam van het omvangrijke, persoonlijke archief van Henri van Booven, de eerste biograaf van Louis Couperus.

De hoeveelheid informatie die Bink daarin aantrof, onder andere zijn dagboeken, was zó groot en interessant dat bij hem langzamerhand het idee postvatte om op zijn beurt de biografie van Van Booven te schrijven. Een eerste inventarisatie van het archief leverde alvast een mooi stuk voor ons tijdschrift op.
Het comité tot behoud van het Couperushuis wordt in dit nummer vertegenwoordigd door twee prominente leden. Zo spreekt auteur Helga Ruebsamen over onder meer de specifieke schoonheid van Den Haag, en licht Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, zijn favoriete fragment uit De boeken der kleine zielen toe.
Dat Couperus in dit onverdachte meesterwerk wel eens het overzicht kwijtraakte, blijkt uit de bijdrage van Karel Wagemans, die ons wijst op enkele inconsequenties met betrekking tot onder andere de leeftijden van de personages.
Verder houdt Evert Paul Veltkamp de eerste publicaties over de collectie-Eekhof kritisch tegen het licht, schrijft Rein A. Zondergeld over de Duitse Couperus-vertaalster Else Otten en vertelt Eugenie Boer over het kasteel vlakbij Rome dat waarschijnlijk model stond voor het slot van prins Gilio uit Langs lijnen van geleidelijkheid.
En dan is er natuurlijk nog uitgebreid aandacht voor de twee grote toneeladaptaties die ons in het vooruitzicht zijn gesteld. In december is er de première van Eline Vere in de bewerking en regie van Léon van der Sanden; Ger Thijs beet zich andermaal vast in Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… Het resultaat hiervan wordt vanaf maart 2008 op de planken gebracht. Redacteur Rémon van Gemeren zocht de regisseurs op en sprak met hen over Couperus en toneel: een inmiddels veel beproefde, maar nog immer gewaagde alliantie.