In 2006 is, als een gezamenlijk initiatief van het Louis Couperus Genootschap en het Louis Couperus Museum de Couperuspenning in het leven geroepen en ook voor de eerste keer uitgereikt.
Deze bronzen penning wordt toegekend aan een persoon die zich op buitengewone wijze heeft ingezet om de nagedachtenis aan de Nederlandse schrijver Louis Couperus (1863-1923) levend te houden. De eerste Couperuspenning was voor José Buschman, een van de oprichters van het tweede Louis Couperus Genootschap. Sindsdien is de penning tien keer uitgereikt.
Na de sluiting van het Louis Couperus Museum in 2024, heeft het Louis Couperus Genootschap het uitreiken van de penning overgenomen.
Ontwerp van de penning
De Couperuspenning is in 2006 ontworpen door Mariëtte Mulder, kunstenares uit Den Haag. Zij werd benaderd door Eugenie Boer, de toenmalige directeur van het Louis Couperus Museum, met de vraag of zij deze opdracht wilde uitvoeren.
In een artikel in Arabesken nr. 63, van oktober 2024 – vertelt Mariëtte Mulder dat zij vanaf het begin het idee had dat de penning ‘Haags’ moest worden, met iets van zowel de tijd van toen als de tijd van nu en hoe dat zich tot elkaar verhoudt. Dit is terug te vinden op de voorkant van de penning. Ook moest de penning iets hebben uit een verhaal van Louis Couperus zelf. Zij houdt van plekken in de stad die oud en een beetje rommelig zijn, waar je de geschiedenis bijna aan kunt voelen. Magische plekken. En toen ze daar eens over zat te praten met een vriend, kwam hij met een citaat uit het werk van Couperus, een citaat dat precies weergaf wat ze daar zag en voelde. Dit citaat is uiteindelijk op de penning terecht gekomen: ‘De bekoring van stof en spinneweb, van patiné, van wat verbleekt is en wat getaand, van wat roest en wat is gebrokkeld, gebroken.” Het is een citaat uit het verhaal ‘Vreemdelingenhaat’ uit de 3e bundel Van en over mijzelf en anderen.
Ontvangers